appropinquare + dat. armatus carus
coegi deponere deposui
gerere ignotus longus
maestus meus multus
pulcher/ pulchra/ um quamquam quia
scire sci(v)i solus
tam tamen territus
virgo/ virgines (v.) Mars/ Martem (acc.)
lief/ dierbaar gewapend naderen
perfectum van deponere (neerzetten/ afleggen) neerzetten/ afleggen perfectum van cogere (dwingen)
lang onbekend dragen/ voeren
veel mijn bedroefd
omdat hoewel mooi
alleen perfectum van scire (weten) weten
verschrikt/ geschrokken toch zo
Mars meisje/ maagd