Latijn : Nederlands bonus = goed inquit = hij/zij zegt/ zie (staat binnen de directe rede) mortuus = gestorven noscere = leren kennen novi = perfectum van noscere (kennen/ leren kennen) opes (v/ mv groep 3) = rijkdom/ macht populus = volk si = als/ indien vulnerare = (ver)wonden homo/ homines (m) = mens/ man vulnus/ nera (o) = wond