Latijn : Nederlands addere = toevoegen addidi = perfectum van addere (toevoegen) dedidi = perfectum van dedere (zich overgeven) deprehendere = betrappen/ grijpen deprehendi = perfectum van deprehendere (betrappen/ grijpen) hic/ haec/ hoc = deze/ dit interfeci = perfectum van interficere (doden) nisi = als niet nudus = naakt perferre = verdragen pugnare = vechten (se) dedere = zich overgeven tantus = zo groot timui = perfectum van timere (bang zijn) tuus = jouw vici = perfectum van vincere (overwinnen) victor/ ores (m.) = overwinnaar victoria = overwinning vincere = overwinnen ops/ opem (acc. v) = hulp