Latijn : Nederlands dare = geven forum = (markt)plein narrare = vertellen praebēre = verschaffen caněre = (be)zingen donare = schenken excitare (1) = opwekken excitare (2) = opjagen Italia = Italië equus = paard tectum (1) = dak tectum (2) = huis paene = bijna maritus = echtgenoot iacēre = liggen curia = senaatsgebouw via = weg interficěre i/e = doden vocare (1) = roepen vocare (2) = noemen pellěre = (ver)drijven contumelia = belediging multum/multo (bijw.) = veel