Latijn : Nederlands Roma = Rome totus / totusa / totusum = (ge)heel femina = vrouw timeo (timēre) = vrezen / bang zijn (voor) statuo (statuĕre) + inf. = besluiten amicus = vriend ei (dat.) = (aan) hem / (aan) haar tuus / tuusa / tuusum = jouw de + abl. = van (boven)…af / over / aangaande aut = of in + abl. = in / op / bij captivus = krijgsgevangene gigno (gignĕre) = voortbrengen / baren libero (liberare) + abl. = bevrijden van alius / aliusa / aliusud = (een) ander a + abl. = van(af) / weg van ab + abl. = perf. van moveo (movēre)