Latijn : Nederlands
pius, -a, -um = liefdevol, trouw, rechtschapen
funus, funeris (o) = 1. dood 2. begrafenis
antequam = voordat
luctus, luctus = rouw(klacht), droefheid
bracchium = arm
circum (bijw.) = rondom, in de buurt
gratus, -a, -um = dankbaar, aangenaam
infero (inferre) = brengen naar
desidero (desiderare) = 1. missen 2. verlangen
evenio (evenire) = gebeuren, overkomen
intra + acc. = binnen, tussen
superus, -a, -um = zich boven bevindend
superi (mv.) = (hemel)goden