Latijn : Nederlands legio, legionis (v) = legioen centurio, centurionis (m) = centurio (aanvoerder van honderd soldaten) perpetuus, -a, -um = onafgebroken, voortdurend, eeuwigdurend acer, -cris, -cre (acris) = scherp, fel, hevig extra + acc. = buiten ne...quidem = zelfs...niet, ook...niet vallum = wal, verschansing contineo (continēre) = (bijeen)houden veritus = vrezend, uit vrees spatium = 1. ruimte, afstand 2. duur, tijdvak immitto (immittĕre) = 1. erop afsturen 2. laten gaan percussus = ppp van percutio (percutĕre) percutio (percutĕre) = doorboren, slaan facultas, facultatis (v) = gelegenheid, mogelijkheid verto (vertĕre) = 1. draaien, wenden 2. veranderen averto (avertĕre) = afwenden educo (educĕre) = naar buiten leiden / brengen arbitror (arbitrari) = menen reliquus, -a, -um = overig(e) insto (instare) (+ dat.) = op de hielen zitten, achtervolgen deiectus = ppp van deicio (deicĕre) deicio (deicĕre) = neerwerpen, laten vallen, (pass.) naar beneden storten, vallen rursus / rursum (bijw.) = 1. weer, opnieuw, terug 2. verder, bovendien 3. daarentegen incolumis, -is, -e (incolumis) = ongedeerd laus, laudis (v) = lof, roem certamen, certaminis (o) = (wed)strijd verso (versare) = wentelen auxilium = hulp Woorden 24A = geen woorden