Latijn : Nederlands miles, militis (m) = soldaat classis, classis (v) = vloot deduco (deducĕre) = (naar beneden) leiden / wegleiden acies, aciei = slaglinie constitutus = ppp van constituo (constituĕre) constituo (constituĕre) = stellen / plaatsen / vaststellen / besluiten priusquam = voordat signum = teken / veldteken palam (bijw.) = openlijk navis, navis (v) = schip epistula = brief aliquis, aliquid (alicuius) = iemand / iets / (mv.) enige(n) unde = vanwaar / waarvandaan recepi = perf. van recipio (recipĕre) recipio (recipĕre) = terugkrijgen / terugnemen / ontvangen se recipĕre = zich terugtrekken / zich begeven / zich herstellen solutus = ppp van solvo (solvĕre) solvo (solvĕre) = losmaken / betalen nihil = niets repperi = perf. van reperio (reperire) pertineo (pertinēre) = zich uitstekken tot / (+ ad) betrekking hebben op etsi = hoewel / ofschoon miror (mirari) = bewonderen / zich verwonderen (over) sustineo (sustinēre) = omhooghouden / uithouden fuga = vlucht salus, salutis (v) = redding / veiligheid / gezondheid