Latijn : Nederlands persuadeo (persuadēre) = overreden / overhalen (vaak + ut) + dat. / overtuigen (+ AcI) tamquam = zoals / alsof circa + acc. = rondom / om...heen luna = maan numero (numerare) = tellen respexi = perf. van respicio (respicĕre) respicio (respicĕre) = omkijken / bemerken / op iets letten / aandacht besteden aan lupus = wolf cecidi = perf. van caedo (caedĕre) caedo (caedĕre) = vellen / doden donec b. Het bewijs = zolang als / totdat pecus, pecoris (o) = vee collum = nek / hals lux, lucis (v) = licht clarus, -a, -um = helder / duidelijk / beroemd lectus = (aanlig)bed curo (curare) + acc. = zorgen voor / verzorgen intellexi = perf. van intellego (intellegĕre) intellego (intellegĕre) = begrijpen