at paulo (bijw.) ante (bijw.)
aditus, aditus gradus, gradus totus, totius
argentum ergo (bijw.) iste, istius (ista / istud)
quidem pauci, -orum (mv.) maneo
ruina publicus iuvat me
superbus vultus, vultus ferrum
singuli (mv.) sanguis, sanguinis dolor, doloris
sequor (sequi) nemo, nullius tam
videor membrum postremo (bijw.)
vroeger / tevoren weinig / een beetje maar
(ge)hele / heel stap / trede toegang
die / dat / hij / zij / het dus / dan zilver
blijven / wachten (op) / te wachten staan weinige(n) / enkele(n) benadrukt het vorige woord / weliswaar / echter / althans
ik heb er plezier in / het bevalt me openbaar / algemeen instorting / ondergang
ijzer / zwaarrd gezicht trots / hoogmoedig
pijn / verdriet bloed één voor één / (elk) afzonderlijk
zo (zeer) niemand volgen
ten slotte lichaamsdeel / lid / (mv.) ledematen schijnen / de indruk wekken / gezien worden (zelden)
imago, imaginis flamma terror, terroris
usus, usus ignis, ignis (mnl.) muto (mutare)
angst / schrik vlam beeld / afbeelding / schim
veranderen / verwisselen vuur gebruik / nut