Latijn : Nederlands pectus, pectoris (onz.) = borst paene (bijw.) = bijna divinus = goddelijk doleo = pijn / verdriet hebben / treuren praemium = beloning / prijs amitto (amittĕre) = verliezen contra + acc. = tegenover / tegen occido (occidĕre) = doden Romam = naar Rome (bij ww. van gaan) miles, militis = soldaat manus, manus (vrl.) = hand / groep capio (capĕre) = pakken / nemen solus, solius = alleen / (als) enige praesto (praestare) = overtreffen / verrichten minimus = het kleinst / zeer klein uxor, uxoris = vrouw / echtgenote