Latijn : Nederlands morior (mori) = sterven volo (inf. velle) = willen filia = dochter custodio = bewaken / passen op inquit (staat tussen de aangehaalde woorden) = zegt (hij) / zei (hij) possum (posse) = kunnen efficio (efficĕre) = tot stand brengen / bewerken / bewerkstelligen dum + ind. = terwijl / zolang als dum + conj. = totdat adversus (bijv. nw.) = gekeerd naar / (recht) tegenover / ongunstig invenio = vinden / aantreffen durus = hard / moeilijk / lastig facilis = gemakkelijk pervenio = (aan)komen / bereiken interim (bijw.) = intussen initium = begin