peto (petĕre) exitus, exitus trado (tradĕre)
nam gloria quamvis (voegw.)
plurimus populus multum (bijw.)
beatus liber, libri suscipio (suscipĕre)
classis, classis hora fere (bijw.)
mater, matris nubes, nubis magnitudo, magnitudinis
species, speciei sol, solis (mnl.) frigidus (bijv. nw.)
posco (poscĕre) conspicio (conspicĕre) incertus
procul (bijw.) e(x) + abl. mons, montis (mnl.)
overhandigen / uitleveren / overleveren uitgang / afloop / einde streven naar / proberen te bereiken / vragen / gaan naar / afgaan op
hoewel roem want
zeer / erg / veel volk meest / zeer veel
op zich nemen / ondernemen boek gelukkig
ongeveer / bijna (altijd) uur vloot
grootte / omvang wolk moeder
koud zon aanblik / schijn / uiterlijk
onzeker zien / beschouwen eisen / vragen
berg uit / weg van ver / op afstand
postea (bijw.) cognosco (cognoscĕre) arbor, arboris (vrl.)
credo + dat. (credĕre) quia recens, recentis
pondus, ponderis candidus interdum (bijw.)
cinis, cineris prope (bijw.) propior, propioris
boom leren kennen / vernemen daarna / later
vers / nieuw / pas geleden aangezien / omdat geloven / vertrouwen / toevertrouwen
soms stralend wit / stralend gewicht
dichterbij dichtbij / bijna as