Latijn : Nederlands desiderium = gemis / verlangen amor, amoris = liefde absum (abesse) = afwezig zijn pars, partis = deel / kant soleo = de gewoonte hebben / gewoonlijk doen pes, pedis (mnl.) = voet aeger, aegri = ziek vacuus (+ abl.) = vrij van / leeg recedo (recedĕre) = teruggaan / weggaan unus, unius = één / (als) enige / alleen careo + abl. = missen / niet hebben forum = markt(plein) / forum aestimo (aestimare) = schatten / waard achten / beoordelen labor, laboris = inspanning / moeite / ellende