liberi habere ceteri
suus accedere sumere
parentes ideo -ne?
ceterae, cetera, de overige habeo, 1. hebben 2. houden 3. beschouwen als liber-________, m., (iemands) kinderen
sumo, nemen, aannemen accedo, naderen, erbij komen sua, suum, zijn / haar / hun (eigen)
leidt een vraag in daarom parent-____, m., de ouders