Latijn : Nederlands tendere = tendo, 1. spannen 2. gaan naar mox = weldra inter = + acc., tussen incipere = incipio, beginnen locus = loc-____, m., de plaats statuere = statuo, beslissen oculus = ocul-____, m., het oog tollere = tollo, 1. opheffen 2. meenemen 3 wegnemen primum = eerst tum = dan, op dat moment nondum = nog niet opus = oper-____, onz., 1. het werk 2. het bouwwerk ira = ir-____, vr., de woede