Latijn : Nederlands deesse = desum, ontbreken reperire = reperio, vinden, terugvinden tamen = toch, nochtans maximus = maxima, maximum, 1. zeer groot 2. grootste si = als, indien spectare = specto, bekijken, kijken naar pars = part-____, vr., 1. het deel 2. de kant dum = terwijl fama = fam-____, vr., 1. het gerucht 2. de faam pervenire = pervenio, bereiken, aankomen inquit = zegt hij, zei hij dubitare = dubito, 1. twijfelen, betwijfelen 2. aarzelen non iam = niet meer