Latijn : Nederlands mare = maris, onz., de zee dives = dives, dives, rijk quia = omdat longe = 1. ver 2. verreweg ingenium = ingenii, onz., 1. de aard, het karakter 2. het verstand honos / honor = honoris, m., 1. de eer 2. de eretitel 3. het (ere)ambt cupere = cupio, verlangen consilium = consilii, onz., 1. de raad 2. het plan, de beslissing rursus = opnieuw nuntius = nuntii, m., 1. de bode 2. het bericht numerus = numeri, m., 1. het getal, het aantal 2. de groep mutare = muto, veranderen apparere = appareo, 1. verschijnen 2. blijken aqua = aquae, vr., het water