Latijn : Nederlands
volumus = velle, willen
non vult = nolle, niet willen
mavultis = malle, liever willen
consules = consul, de consul
specie = species, 1. het uiterlijk 2. de schijn 3. de soort
magistratuum = magistratus, 1. de ambtenaar 2. de gezagsdrager
malum = malum, 1. het kwaad 2. de kwaal
die = dies, de dag
rei = res, de zaak, het ding
casibus = casus, 1. de val 2. het toeval 3. de belevenis, het voorval
narrant = narrare, vertellen
pedes = pes, de voet