Latijn : Nederlands postea = later quomodo? = op welke manier? hoe? tangere = tango, aanraken domus = domus, vr., het huis gratia = gratiae, vr., 1. de charme 2. de dank condicio = condicionis, vr., 1. de afspraak 2. de voorwaarde 3. de toestand preces = precum, vr., de smeekbeden intra = binnen pergere = pergo, verdergaan flere = fleo, 1. wenen 2. bewenen, wenen om