Latijn : Nederlands tangimus = tangere, aanraken domibus = domus, het huis gratiae = gratia, 1. de charme 2. de dank condicione = condicio, 1. de afspraak 2. de voorwaarde 3. de toestand precum = preces, de smeekbeden pergis = pergere, verdergaan flent = flere, 1. wenen 2. bewenen, wenen om