animi, m., 1. de geest, de ziel 2. het hart, het gemoed
|
accipio, 1. vernemen 2. ontvangen
|
, leidt een vraag in
|
convenio, 1. samenkomen 2. overeenkomen
|
cogito, nadenken
|
auxilii, onz., de hulp
|
hominis, m., de mens
|
dives, dives, rijk
|
credo + dat., 1. toevertrouwen 2. vertrouwen stellen in 3. geloven
|
ipsa, ipsum, zelf
|
daarom
|
eadem, idem, dezelfde
|
minime
|
iterum
|
1. zo 2. ja
|
offero, aanbieden
|
noceo + dat., schaden
|
muneris, onz., 1. het ambt 2. het geschenk
|
qualis, quale, 1. van welke aard, hoe? 2. (zo …) als
|
pessima, pessimum, zeer slecht, slechtste
|
parata, paratum, klaar, bereid
|
video, zien
|
statuo, beslissen
|
regni, onz., 1. het koningschap 2. het rijk
|