Latijn : Nederlands ludus = ludi, m., het spel gens = gentis vr., 1. het geslacht, de (adellijke) familie 2. het volk, de stam circum = + acc., rondom lacrima = lacrimae, vr., de traan malle = malo, liever willen ponere = pono, plaatsen accipere = accipio, 1. vernemen 2. ontvangen