Latijn : Nederlands
acer = acris, acre, 1. scherp 2. hevig
maior = maior, maius, groter
maiores = maiorum, m., de voorouders
carus = cara, carum, lief, geliefd
nonnulli = nonnullae, nonnulla, enige, een aantal
necessarius = necessaria, necessarium, noodzakelijk
ob = + acc., omwille van
quaerere = quaero, 1. zoeken 2. vragen
civitas = civitatis, vr., 1. de staat 2. het volk
interea = bijwoord, intussen
quam = na comparatief + superlatief, 1. dan 2. zo ... mogelijk