Latijn : Nederlands sagitta = sagittae, vr., de pijl litus = litoris, onz., het strand, de oever vivere = vivo, leven lumen = luminis, onz., het licht flere = fleo, wenen, bewenen adspicere = adspicio, 1. aankijken 2. bekijken usque ad = +acc., helemaal tot bij exstinguere = exstinguo, uitdoven, blussen occurrere = occurro + dat., tegenkomen, tegemoet lopen tendere = tendo, 1. spannen 2. gaan naar accendere = accendo, in brand steken iungere = iungo, verbinden