minima, minimum, zeer klein, kleinste
|
officii, onz., de plicht, de taak
|
curae, vr., de zorg
|
appareo, 1. verschijnen 2. blijken
|
lunae, vr., de maan
|
constituo, 1. plaatsen 2. beslissen
|
respicio, 1. omkijken 2. rekening houden met
|
prior, prius, vroeger, vorig
|
spiritus, m., 1. de adem 2. de geest
|
patrum, m. mv., 1. de voorouders 2. de senatoren
|
duco, leiden
|
comprehendo, 1. grijpen 2. begrijpen
|
bijwoord, lang, lange tijd
|
tertia, tertium, derde
|
mensis, m., de maand
|
tien
|
zodra
|
bijwoord, 1. daarvandaan, vandaar 2. daarna
|
+ acc., helemaal tot bij
|
dus
|
hoewel
|