miser, ongelukkig, ellendig
|
qui?, welke?
|
iste, die / dat (daar)
|
quantus, 1. hoe groot 2. (even groot) als
|
amor, de liefde
|
humanus, 1. menselijk 2. vriendelijk 3. beschaafd
|
poena, de straf
|
scribere, schrijven
|
perdere, 1. in het ongeluk storten 2. verliezen
|
insula, het eiland
|
nescire, niet weten, niet kennen
|
damnare, veroordelen
|
usus, 1. het gebruik 2. het nut
|
mater, de moeder
|
comitari, vergezellen
|
infelix, ongelukkig
|
color, de kleur
|
permittere, toestaan
|
quantum, 1. hoeveel, hoezeer 2. (zoveel) als
|
contra, 1. tegenover 2. tegen
|
non solum ..., sed etiam, niet alleen ..., maar ook ...
|
|
|
abesse, 1. afwezig zijn 2. verwijderd zijn
|