intellexerat auro accidit
factis aureos cursu
tactus essem sustulerit libertate
novisti centum quinque
tunc rursus quidquid
plus
accidere, gebeuren aurum, het goud intellegere, begrijpen, inzien
cursus, de ren, de loop aureus, het goudstuk factum, 1. de daad 2. het feit
libertus, de vrijgelaten slaaf tollere, 1. opheffen 2. meenemen 3. wegnemen tangere, aanraken
quinque, vijf centum, honderd noscere, 1. leren kennen 2. (perf.) kennen
quidquid, al wat rursus, opnieuw tunc, toen, op dat moment
plus, meer