dimitto, 1. wegsturen 2. loslaten
|
consulo, 1. raadplegen 2. overleggen
|
comperio, te weten komen
|
existimo, 1. menen, vinden 2. beschouwen als
|
senis, m., de oude man
|
fungor + abl. , (een taak) vervullen
|
ulla, ullum, ook maar één, enig
|
auctoris, m., de dader, de verantwoordelijke
|
differo, 1. verschillen 2. uitstellen
|
onpersoonlijk, het is noodzakelijk
|
bijwoord, te veel, te zeer
|
pleraeque, pleraque, de meeste(n)
|
tua, tuum, jouw, je, uw
|
on-
|
bijwoord, 1. ver 2. verreweg
|
|
evenit, 1. aflopen 2. gebeuren
|
descendo, afdalen
|