Latijn : Nederlands instituere = instituo, instellen oportet = onpersoonlijk, het is noodzakelijk liber = libri, m., het boek, de boekrol otium = otii, onz., 1. de vrije tijd 2. de rust procedere = procedo, 1. vooruitgaan 2. tevoorschijn komen paulo = bijwoord, een beetje transferre = transfero, overbrengen permittere = permitto, toestaan ostendere = ostendo, laten zien, tonen matrona = matronae, vr., de dame