Latijn : Nederlands initium = initii, onz., het begin asper = aspera, asperum, ruw ĕdere = ĕdo, eten componere = compono, 1. samenstellen 2. in orde brengen varius = varia, varium, 1. afwisselend 2. verschillend arbor = arboris, vr., de boom copia = copiae, vr., 1. voorraad 2. massa, overvloed ignotus = ignota, ignotum, onbekend prohibere = prohibeo, verhinderen, beletten miscere = misceo, (ver)mengen paulatim = bijwoord, geleidelijk