Latijn : Nederlands
monstratis = monstrare, aanwijzen
induxisti = inducere, binnenbrengen
adhibebunt = adhibere, erbij halen
faciei = facies, 1. het uitzicht 2. het gezicht
mortuorum = mortuus, dood
integri = integer, gaaf, onaangeroerd
incolumem = incolumis, ongedeerd
solacio = solacium, de troost
vigilias = vigilia, 1. het waken 2. de nachtwake
crescebant = crescere, groeien
constitimus = consistere, blijven staan
expulerit = expellere, verjagen, verdrijven
admoto = admovere, brengen bij
luminibus = lumen, het licht
ne ... quidem = ne ... quidem, niet eens, zelfs niet
magis = magis, meer