Latijn : Nederlands in = op pro = voor / in plaats van exspectare = wachten subito = plotseling sine = zonder mater = moeder cum = met / samen met e / ex = uit / van mulier = vrouw malus = slecht ego / me = ik / mij magnus = groot cura = zorg / aandacht observare = letten op / in het oog houden accedere = komen / aankomen / naderen cuncti = alle stare = staan / blijven staan locus = plaats properare = zich haasten animus = geest / ziel / hart descendere = afdalen manere = blijven / wachten spectare = zien / kijken / bekijken sperare = hopen / verwachten fortasse = misschien frustra = tevergeefs a / ab = van maestus = treurig / bedroefd dea = godin perdere = vernietigen / verliezen in animo habere = van plan zijn