tuba carmen / carminis sonare
portare qui / quae / quod imago / imaginis
flumen / fluminis hic / haec / hoc adesse
ignorare non ignorare

non ignorare

non ignorare

non ignorare

appellare libertas virtus / virtutis
superare lumen / luminis decus / decoris
elephantus bestia atrox / atrocis
corpus / corporis terrere aurum
argentum praeda vincire
klinken / weerklinken lied / gedicht trompet
beeld welk? / welke? / wat voor? dragen / brengen
aanwezig zijn / er zijn deze / dit rivier / stroom
goed kennen

goed kennen / goed weten

goed weten

goed kennen / goed weten

niet weten / niet kennen
dapperheid / moed vrijheid noemen
sieraad / eer / roem licht overtreffen / overwinnen / verslaan
afgrijselijk / gruwelijk beest olifant
goud laten schrikken / bang maken lichaam / lijf / lijk
binden / boeien buit zilver
currus captivus nobilis
at

at / sed

petere bonum
bona
aanzienlijk / voornaam gevangene / krijgsgevangene wagen
het goede gaan naar / aanvallen maar

maar

have en goed / goederen