acer / acris / acre opem ferre constituere
accurrere tergum invasi
invadere oppidum erumpere
urgere metuere pauci
patere irrumpere lignum
singuli incendere augere
animus expugnare ferre
mulier / mulieres v eo ingens / ingentes
agmen / agmina o recusare tremere
besluiten hulp brengen fel / scherp
aanvallen (pf) rug komen aanrennen
uitbreken stad aanvallen
enkelen / weinigen vrezen in het nauw brengen
(stuk) hout binnendringen openstaan
vergroten / vermeerderen aansteken / in brand steken telkens één / stuk voor stuk
brengen / dragen / verdragen veroveren hart / moed / geest
heel groot / geweldig daar(heen) vrouw
trillen weigeren stoet / colonne
priusquam utrum ... an vastare
gignere alere intra (+ acc.)
dimittere castra movere legio / legiones v
abducere ager / agri paulo
post
verwoesten (of) … of (in een vraagzin) voordat
binnen voeden baren / voortbrengen
legioen het kamp verplaatsen / opbreken weg laten gaan
een beetje akker(land) wegvoeren
later (bijwoord) / na / achter (+ acc.)