hospes / hospites m nullus pax / pacem v
afferre condicio / condiciones v adimere
argentum privatus publicus
conferre exire primores (meerv.) m
concillium accendere primum (bijwoord)
iacere / io tumultus (4) turris / turres v
ruina exercitus (4) circa (+ acc.)
insignis eques / equites m caedere
hasta transfigere lacus

lacus 4

vrede geen gast(vriend)
ontnemen voorwaarde / toestand brengen naar
van de staat / staats- persoonlijk / privé- zilver
de eersten / de voornaamsten weggaan / naar buiten gaan bij elkaar brengen
eerst aansteken vergadering
toren tumult Gooien
rondom leger puinhoop
neerslaan / doden / omhakken ruiter opvallend
meer

een meer

doorboren lans
pavor / pavores m angustus arduus
evadere deesse palus / paludes v
caput / capita o equitatus (4) posterus
dies (5) m / v fides (5) milia (meervoud)
servare vinculum
steil nauw (doods)angst
moeras ontbreken (aan) ontsnappen
volgende ruiterij hoofd
duizend(tallen) trouw / erewoord dag
band redden / bewaren