nuper iter / itinera o desertus
laborare villa a(b) (+ abl.)

a(b) (+ abl.)

habitare colere sedes / sedes v
defendere quam fames / famem v
lex / leges v dignus (+ abl.) creare
occcupare complexus (4) colligere
pugnam committere fidelis super

super + acc.

pondus / pondera o
verlaten / eenzaam reis / tocht / weg onlangs
vanaf / door

vanaf / door bij personen

landgoed / huis op het land werken / zwoegen
zetel vereren / verzorgen / bebouwen (be)wonen
honger hoe (in uitroepen) verdedigen
scheppen / kiezen tot (+ dubb. acc.) waardig wet
verzamelen omhelzing bezetten
boven op

boven op

trouw de strijd aangaan
gewicht