maxime incidi incidere
expectare leo / leones m obicere / io
meridies (5) quasi expositus
exponere

exponere ad + acc.

nemo / neminem exitus (4)
aliquis / aliquid occidi occidere
merui merere mori - mortuus sum
quare parum libens / libentes
plures / plura mv crudelis quisque / quidque
prudentia decet

decet + acc.

humilis
vallen in / terechtkomen in vallen in / terechtkomen in (pf) (het) meest;vooral
werpen voor / verwijten leeuw afwachten / wachten op / verwachten
ppp van exponere alsof / als het ware middag
uitgang / einde niemand tentoonstellen / blootstellen

tentoonstellen / blootstellen aan

doden doden (pf) iemand / iets
sterven verdienen verdienen (pf)
graag / met plezier te weinig waarom
ieder / iets / elke wreed comparativus van ‘multus'
laag / van lage afkomst het past

het past

wijsheid
servire

servire + dat.

ambitio / ambitiones v libido / libidines v
cras victus vincere
sapiens / sapientes liber / libera / -um inferior / inferiores
superior / superiores sermo / sermones m admittere
potius
lust / passie / hartstocht ambitie dienen / slaaf zijn van

dienen / slaaf zijn van

overwinnen ppp van vincere morgen
lager (geplaatst) vrij wijs / de wijze
toelaten / laten deelnemen (aan: in) gesprek / conversatie hoger / vroeger / superieur
liever / eerder