Nederlands : Nederlands aangeboren = wat je met je geboorte hebt meegekregen de aanleg = aangeboren bekwaamheid of geschiktheid aanleren = leren door het vaak te doen alom = Overal combineren = bij elkaar voegen tot iets nieuws creatief = gemakkelijk in staat iets nieuws te bedenken of te maken de discipline = 1 kracht om vol te houden wat er gedaan moet worden, ook als je geen zin hebt; 2 vakgebied, richting de focus = de concentratie imiteren = nadoen investeren = tijd, geld of energie aan iets besteden naar eigen zeggen = zoals iemand zelf al verteld heeft erop nahouden = bezitten iemand druk opleggen = iemand zo ver krijgen dat hij iets doet het schoppen tot = iets bereiken uiterst = heel erg uitwijzen = aantonen, bewijzen veeleisend zijn = hoge eisen stellen, kritisch zijn het vermogen = de macht, de kracht op een voetstuk plaatsen = vereren, bewonderen, opkijken naar in aanmerking nemen = er rekening mee houden gerenommeerd = beroemd, bekend de klapper = product dat veel succes heeft, succesnummer de markt voor = vraag naar zich onderscheiden van = anders zijn dan andere mensen of dingen (waarmee je het vergelijkt) revolutionair = zeer bijzonder en nieuw, vernieuwend roemen = prijzen, goede kwaliteiten noemen van iets of iemand typeren = eigenschappen noemen die kenmerkend zijn voor iets of iemand zich vrij uitdrukken = zich uiten zonder zich te storen aan regels