Nederlands : Nederlands aangrijpend = dramatisch en ontroerend accepteren = iets of iemand goed vinden, aanvaarden agressief = gauw geweld gebruiken geconfronteerd worden met = tegenover iets komen te staan, te maken krijgen met de hechte band = de heel goede vriendschap in je element zijn = helemaal op je gemak zijn, ergens blij mee zijn meetellen = erbij horen, belangrijk zijn ontroerend = aandoenlijk, gevoelens oproepend onzeker = niet goed weten wat je moet doen, omdat je niet weet wat je te wachten staat opgelucht = geen zorgen meer hebben de relatie = 1 verbinding; 2 de vriendschap, de verkering uitdagen = iets doen of zeggen om een reactie uit te lokken verbijsterd = verbaasd en in de war volmaakt = perfect, foutloos de aantrekkingskracht = de uitstraling die maakt dat iemand graag naar je kijkt het accessoire = het versiersel bij je kleding, zoals een riem of een tas attent = met zorg en aandacht voor anderen communiceren = met elkaar praten, informatie overbrengen eentonig = saai, steeds hetzelfde erkennen = toegeven, zeggen dat het zo is in tegenstelling tot = anders dan indrukwekkend = wat veel indruk maakt, groots het initiatief = wat je als eerste voorstelt of doet ontwricht = verstoord, ontregeld je hart uitstorten = alles zeggen wat je dwars zit spectaculair = heel bijzonder en wat de aandacht trekt verwerken = ermee bezig zijn tot je het kunt accepteren