Nederlands : Nederlands aandurven = durven te doen behendig = snel en handig iets doen het boegbeeld = iemand die als belangrijk voorbeeld voor een organisatie wordt gebruikt / het mooi versierde beeld voor op een oud schip het doorzettingsvermogen = de kracht om door te gaan, ook bij tegenslag grof = ruw, zonder details / erg onbeleefd leidinggeven = besturen / aanvoeren / leiden ongetwijfeld = zonder twijfel / zeker stug = stijf, niet makkelijk te buigen / niet vriendelijk / zonder op te houden de tegenslag = gebeurtenis die niet gaat zoals je wilt / pech vastbesloten = met sterke wil om een plan uit te voeren het zelfvertrouwen = zeker weten dat het zal lukken wat je wilt doen zorgvuldig = met veel aandacht en heel precies / nauwkeurig aanmoedigen = zeggen dat iemand het goed doet en moet doorgaan afpersen = iemand dwingen jou geld te geven door te dreigen (bijvoorbeeld: met geweld) de ambitie = de wil om iets te bereiken beletten = zorgen dat iemand iets niet doet / verhinderen bestemd voor = bedoeld voor bitter = een van de vijf basissmaken van voedsel / boos en teleurgesteld de branche = alle bedrijven samen die hetzelfde product of dezelfde dienst leveren het etmaal = een dag en een nacht, dus 24 uur experimenteren = proberen om te zien wat mogelijk is te grazen nemen = een flinke grap met iemand uithalen laconiek = een kalme reactie, terwijl je dat niet verwacht overbrengen = duidelijk maken