Nederlands : Nederlands buitenissig = vreemd / anders comfortabel = gerieflijk / luxe competitief = met de wil om beter te zijn dan anderen een hang naar = voorliefde voor huis-, tuin- en keuken = alledaags individueel = apart / los van andere mensen inslaan als een bom = enorme opwinding veroorzaken in spe = in de toekomst inspireren = nieuwe ideeën geven de irritatie = kleine ergernis / geringe boosheid de kledij = kleding de kostwinner = persoon die in het huishouden het meeste geld verdient de kreet = gil, schreeuw / uitspraak waarin iets kort gezegd wordt van meet af aan = vanaf het begin omwille van = vanwege pathetisch = overdreven hartstochtelijk / dramatisch reduceren = verminderen / terugbrengen een schot in de roos = precies de goede opmerking of handeling het seksisme = discriminatie omdat je man of vrouw bent stereotiep = precies het beeld dat je verwacht vaste prik = normaal / vaak voorkomend wijselijk = verstandig achteloos = gedachteloos / zonder erbij na te denken bezwijken voor = geen weerstand kunnen bieden / toegeven de consument = iemand die geld betaalt voor een product zich voor iemands karretje laten spannen = zich gewillig voor iemands doeleinden laten gebruiken de kleine portemonnee = weinig geld prompt = meteen / direct op voorhand = van tevoren met de beste wil van de wereld = hoe graag iemand het ook wil