Nederlands : Nederlands bevoorrecht = als je geluk hebt capriolen uithalen = bokkensprongen maken / malle streek uithalen excentriek = buitenissig / ongewoon / opvallend de globalisering = internationalisering / proces van wereldwijde economische, culturele en politieke samenwerking van huis uit = vanuit je opvoeding of je gezin de missie = speciale taak of roeping / groep mensen met een speciale taak of roeping / groep mensen die andere mensen tot het christendom willen bekeren mondiaal = wereldwijd de offerte = voorstel voor een bedrag dat betaald moet worden ranzig = vies / smoezelig / smerig strikt genomen = als je heel precies bent terugdeinzen voor = terugschrikken / niet durven doen tolereren = toestaan / goedvinden / dulden verwant zijn aan = een familieband hebbend / verbonden met de visie = mening / kijk / blik ziedend = woedend het anglicisme = Engels woord dat in het Nederlands wordt gebruikt constateren = vaststellen deugdelijk = van goede kwaliteit horendol worden van = stapelgek worden illustreren = plaatjes maken bij een tekst / voorbeelden geven bij iets, toelichten de motivatie = reden / enthousiasme nomineren = voorstellen om iemand of iets een prijs te geven onbeduidend = onbelangrijk ondoenlijk = onmogelijk / niet te doen oud = met een hoge leeftijd / van vroeger pakweg = ongeveer stellen = formuleren, onder woorden brengen / leggen, plaatsen, zetten het stopwoord = woord dat iemand in bijna iedere zin gebruikt een warm hart toedragen = er veel voor voelen / er veel sympathie voor hebben