Nederlands : Nederlands astronaut (de) = de ruimtevaarder astronautenpak (het) = speciale kleding waarmee de ruimtevaarder de ruimte in kan beroep (het) = het vak wat je doet om je geld mee te verdienen heelal (het) = de ruimte kracht (de) = sterkte van je lichaam planeet (de) = hemellichaam dat om de zon draait, bijv. de aarde proef (de) = de test ruimtevaart (de) = het reizen door de ruimte spaceshuttle (de) = het ruimtevaartuig techniek (de) = hoe machines werken