Nederlands : Nederlands anatomie (de) = (de) bouw van het lichaam bijwonen = ergens bij zijn geconcentreerd = verdiept in iets hoogtijdagen (de) = (de) bloeiperiode medium (het) = (het) middel om informatie over te brengen ongekend = buitengewoon steevast = altijd substantie (de) = (de) stof, materie verslinden = opvreten welvarend = gezond, rijk