Nederlands : Nederlands alfa = hoofd- (in het dierenrijk) continent (het) = werelddeel evenmin = ook niet formaat (het) = afmeting, grootte functioneren = naar behoren werken innovatie (de) = vernieuwing mal (de) = vorm om iets mee te maken transporteren = vervoeren wedijveren = strijden, concurreren weliswaar = inderdaad