Nederlands : Nederlands deskundig = met kennis van zaken expert (de) = iemand die veel verstand van iets heeft floppen = mislukken in kaart brengen = duidelijk op een rijtje zetten instructeur (de) = docent rubriek (de) = groep dingen die bij elkaar horen tuiten = samenknijpen en naar voren steken verhouding (de) = onderlinge relatie tussen twee dingen vondst (de) = iets wat je gevonden of bedacht hebt waarneming (de) = iets wat je met je zintuigen hebt opgemerkt.