Nederlands : Nederlands aanzienlijk = nogal groot of veel bevestigen = zeggen dat iets klopt essentieel = heel belangrijk, onmisbaar gezamenlijk = samen, met elkaar grotendeels = voor het grootste deel klaarblijkelijk = blijkbaar met behoud van = zonder verlies van nadelig = schadelijk, negatief ontwijken = uit de weg gaan realistisch = haalbaar, mogelijk splitsen = uit elkaar gaan of halen spreiden = verdelen tegenstrijdig = tegengesteld, het kan niet samengaan ten behoeve van = voor iets of iemand toegankelijk = open, goed te bereiken