Nederlands : Nederlands afdanken = wegdoen chemisch = gemaakt door scheikunde, niet natuurlijk fungeren = een bepaalde rol of taak vervullen huizen = wonen, verblijven kolonie = groep dieren van dezelfde soort die bij elkaar leven mechanisch = met bewegende onderdelen onfortuinlijk = ongelukkig overtollig = te veel, overbodig reflex = snelle beweging die je zonder nadenken maakt schichtig = schrikachtig, schuw