Nederlands : Nederlands afdoen als = ongunstig beoordelen bedacht zijn op = voorbereid zijn op bonafide = betrouwbaar de cohesie = de samenhang de correlatie = het onderling verband de demografie = bevolkingssamenstelling dubieus = twijfelachtig, bedenkelijk frontaal = aan de voorkant homogeen = gelijksoortig uitrichten = doen